Home » Ventilatie »
Ventilatieberekening maken
Een goed geventileerd pand zorgt voor een gezond binnenklimaat. Nieuwbouwwoningen en kantoren moeten daarom aan bepaalde ventilatie eisen voldoen. Om te bepalen of een ruimte aan de eisen omtrent ventilatiecapaciteit voldoet, moet er een ventilatieberekening worden gemaakt. Maar hoe doe je dat? In dit artikel lees je alles over de ventilatieberekening én hoe je deze in enkele simpele stappen uit kunt voeren.
Wat is een ventilatieberekening?
Een ventilatieberekening is een berekening die aantoont of een gebouw voldoet aan de vastgelegde ventilatie eisen. Bij de bouw, groot onderhoud en renovatie van gebouwen moet er bij namelijk rekening worden gehouden met het Bouwbesluit. Hierin staan regels waaraan gebouwen aan moeten voldoen, waaronder de ventilatie in verblijfs- en sanitaire ruimtes. Een ventilatieberekening kan in dat kader nagaan of de regels zijn gevolgd. Zo kun je aantonen dat er sprake is van een gezond binnenklimaat. Met deze berekening is het ook mogelijk om een omgevingsvergunning aan te vragen. Zonder ventilatieberekening wordt de aanvraag voor een omgevingsvergunning namelijk afgewezen. Daarnaast wordt een ventilatieberekening ook gebruikt bij de aanschaf van ventilatieroosters.
Welke gegevens heb je nodig om een ventilatieberekening te maken?
Voordat je kunt beginnen met het opstellen van een ventilatiebalans voor een gebouw, is het handig om de juiste gegevens te verzamelen. Denk hierbij onder andere aan de Bouwbesluit eisen aan ventilatie en de gegevens van de woning. Hieronder zie je welke gegevens je nodig hebt om een ventilatieberekening te maken.
Ventilatie eisen per ruimte
Het Bouwbesluit stelt verschillende eisen aan de ventilatiecapaciteit van een woning. De reden hiervoor is dat het gebouw na verbouwingen nog steeds aan het Bouwbesluit moet voldoen. Over het algemeen wordt er een onderscheid gemaakt tussen verblijfsruimtes, toiletruimtes en badruimtes. Elke ruimte in de woning moet dus aan deze eisen voldoen. Hieronder kun je een duidelijk overzicht vinden van de ventilatie eisen per ruimte:
Ruimte | Eis |
Verblijfsgebied | > 0,9 dm3/s per m2 vloeroppervlakte, met een minimum van 7 dm3/s |
Verblijfsruimte | > 0,7 dm3/s per m2 vloeroppervlakte, met een minimum van 7 dm3/s |
Toiletruimte | > 7 dm3/s |
Badruimte | > 14 dm3/s |
Keuken | > 21 dm3/s (opstelplaats max. 15 kW) |
Meterruimte | > 2 dm3/s per m3 netto-inhoud van de meterruimte, met een minimum van 2 dm3/s |
Spirobuis oppervlakteberekening
Naast de eisen per ruimte in de woning, moet je ook weten wat de oppervlakte van de spirobuizen is. Dit wordt uitgedrukt in vierkante centimeters (cm2). Je hebt deze waarden nodig om een overzicht te krijgen van de overgang naar een rechthoekig of vierkant kanaal. Gelukkig bestaan hier standaardwaarden voor, op basis van de diameter van de spirobuis:
Diameter spirobuis | Oppervlakte in cm2 |
8 cm | 50,27 cm2 |
10 cm | 78,54 cm2 |
12,5 cm | 122,72 cm2 |
15 cm | 176,71 cm2 |
16 cm | 201,06 cm2 |
18 cm | 254,47 cm2 |
20 cm | 314,16 cm2 |
25 cm | 490,87 cm2 |
31,5 cm | 779,31 cm2 |
35,5 cm | 989,8 cm2 |
40 cm | 1.256,64 cm2 |
45 cm | 1.590,43 cm2 |
Je kunt er ook voor kiezen om zelf een oppervlakteberekening te maken. Voor een rond ventilatiekanaal gebruik je dan de volgende formule:
π × straal2
Oftewel: π × straal × straal
Het teken π wordt uitgesproken als pi en is afgerond altijd 3,14. De straal bereken je door de diameter van de cirkel te delen door 2. Zo heb je de oppervlakte van een cirkel.
Luchtsnelheden
In een ventilatieberekening moet je ook rekening houden met de luchtsnelheden. Deze worden uitgedrukt in meter per seconde (m/s). Over het algemeen moet je rekening houden met de volgende waarden voor het berekenen van het toevoer- en afvoerdebiet:
Kanaal | Waarde |
Hoofdkanaal (distributiekanaal) | 5 m/s |
Aftakkingskanaal | 3 m/s |
Bij een WTW unit is het belangrijk dat de aanzuig van buitenaf gelijk aan of kleiner is dan 3 m/s. Dit trekt namelijk ook regenwater aan. Voor de uitblaas van de WTW unit wordt ongeveer 8 m/s aangehouden.
Afstand tussen ventielen en luchtverplaatsing
Verder is het goed om de afstand tussen de ventilatieventielen te noteren. Dit gaat om de afvoer- en toevoerventielen. Een afvoerventiel draagt zorg voor de afvoer van lucht naar het ventilatiesysteem. Deze ventielen bevinden zich in natte ruimtes, zoals de badkamer, keuken, berging en het toilet. In sommige gevallen kan het zo zijn dat er een afvoerventiel in een leefruimte is geplaatst, zoals de woonkamer. Daarnaast wordt een toevoerventiel gebruikt voor de toevoer van lucht vanuit een ventilatiesysteem. Deze bevinden zich vaak in leefruimtes, zoals de woonkamer, slaapkamer, eetkamer en het kantoor.
Voor de ventilatieberekening heb je de afstand tussen de afvoer- en toevoerventielen en de luchtverplaatsing nodig. De afstand tussen de ventielen wordt uitgedrukt in meters en de luchtverplaatsing in m3/h. Voor deze waarden gelden de volgende algemene regels.
Maximale luchtverplaatsing per ventiel
Soort ventiel | m3/h |
Toevoerventiel | Maximaal 50m3/h |
Afvoerventiel | Maximaal 75m3/h |
Afstand tussen ventilatieventielen
Soort ventiel | Nominale afstand |
Toevoer- en afvoerventiel | 2 meter |
Twee toevoerventielen | 1 meter |
Twee afvoerventielen | 2 meter |
Afstand tussen ventilatieventielen en de wand of het plafond
Over het algemeen moet er 40 centimeter ruimte zitten tussen de plaatsing van de ventilatieventielen en de wand of het plafond. Indien je plafond 2,5 meter hoog is, dan moet het ventiel dus op een hoogte van 2,1 meter worden geplaatst.
Overstroomvoorziening
Bij een ventilatieberekening is een overstroomvoorziening van groot belang. Een overstroomvoorziening zorgt ervoor dat de lucht van de ene naar de andere plek kan worden verplaatst. Dit gebeurt door middel van een onder- of overdruk tussen twee ruimtes via een kier onder de deur. Zonder een goede overstroomvoorziening kan de woning niet op de juiste manier worden geventileerd. In het ergste geval zorgt geen of een slechte overstroom er zelfs voor dat er vacuüm wordt gezogen in de woning. Dit zorgt voor een zeer ongezond leefklimaat. Over het algemeen is een overstroomopening van 2 centimeter gewenst bij een standaard deur van 90 centimeter breed.
Gegevens van de woning
Daarnaast heb je enkele gegevens van je woning nodig. Dit zijn onder andere de woningplattegronden. Deze plattegronden moeten worden ingedeeld in twee soorten ruimtes: verblijfsgebieden (VG) en verblijfsruimtes (VR). Bij een verblijfsgebied gaat het vaak om een verdieping, met uitzondering van toiletten en bad- en bergruimtes. Een verdieping bestaat uit één of meer verblijfsruimtes. Verblijfsruimtes zijn kamers, zoals de woon- en slaapkamers. Om een ventilatieberekening te maken, heb je van beide gebieden de oppervlakte nodig.
Hoe maak je een ventilatieberekening?
Met bovenstaande gegevens bij de hand, kun je een ventilatieberekening maken. Een ventilatiebalans bestaat namelijk uit de gegevens van de verblijfsgebieden, verblijfsruimtes én de minimale ventilatiecapaciteiten die zijn vastgelegd door het Bouwbesluit.
Stap 1: bereken de minimale ventilatiecapaciteit per gebied en ruimte
De eerste stap om een ventilatieberekening te maken is het vermenigvuldigen van de oppervlakte van de ruimte of het gebied met de minimale ventilatiecapaciteit. De minimale ventilatiecapaciteit kun je vinden in de tabel hierboven onder het kopje ‘ventilatie eisen per ruimte’.
Voorbeeld:
Indien je een ventilatieberekening wilt maken van de slaapverdieping, kijk je eerst naar de oppervlakte van dit verblijfsgebied. Vervolgens kijk je naar de minimale ventilatiecapaciteit per verblijfsgebied. Deze hoort minimaal 0,9 dm3 /s per m2 vloeroppervlakte, met een minimum van 7 dm3/s te zijn. Mocht je een slaapverdieping hebben van 30 m2, dan is de minimale ventilatiecapaciteit van dit verblijfsgebied dus (30 × 0,9 =) 27 dm3/s.
Stap 2: bereken de aanvoer
De tweede stap in het maken van een ventilatieberekening is het berekenen van de aanvoer van ventilatielucht door roosters en kozijnen in de verblijfsruimtes. Om dit te berekenen, verdeel je de berekende ventilatiecapaciteit door het aantal verblijfsruimtes in het verblijfsgebied.
Voorbeeld:
Indien je drie verblijfsruimtes hebt, verdeel je de berekende minimale ventilatiecapaciteit van het verblijfsgebied (27 dm3/s) door 3. Dan is de minimale ventilatiecapaciteit per verblijfsruimte (27 / 3 =) 9 dm3/s. Vervolgens kijk je naar de minimale ventilatiecapaciteit per verblijfsruimte, zoals eerder in dit artikel weergegeven. Deze hoort minimaal 0,7 dm3/s per m2 vloeroppervlakte, met een minimum van 7 dm3/s te zijn. Het voldoet dus aan de eisen van het Bouwbesluit.
Stap 3: bereken de afvoer
De laatste stap van een ventilatieberekening is het berekenen van de afvoer van ventilatielucht, bijvoorbeeld door spleten onder binnendeuren. Om dit te berekenen, trek je de luchtvolumestroom af van de berekende minimale ventilatiecapaciteit van het verblijfsgebied (27 dm3/s).
Gezien de ventilatieberekening uitgaat van de minimale ventilatiecapaciteiten uit het Bouwbesluit, is het niet gek om de toevoer- of afvoercapaciteit te verhogen. De toe- en afvoer van ventilatielucht moet wel te allen tijde in balans zijn. Voor een goed overzicht, is het handig om de capaciteiten per ruimte op de woningplattegronden te noteren.
Ventilatieberekening samengevat
Nieuwbouwwoningen en kantoren moeten volgens het Bouwbesluit aan bepaalde ventilatie eisen voldoen. Hiermee wordt een goed en gezond binnenklimaat gegarandeerd. Om te bepalen of een ruimte aan de eisen omtrent ventilatiecapaciteit voldoet, moet er een ventilatieberekening worden gemaakt. Deze kan worden uitgevoerd met de Bouwbesluit eisen aan ventilatie en de gegevens van de woning, zoals de oppervlakten en plattegronden. In principe is het goed mogelijk om zelf een ventilatieberekening te maken en een balans op te stellen. Twijfel je toch? Dan is het altijd mogelijk om de hulp Alpha Ventilatie in te schakelen.